Auditing verschilt enorm, zowel in benadering als in resultaat, van andere pogingen die ogenschijnlijk de bedoeling hebben de mens te helpen zijn leven te verbeteren.
In de psychoanalyse accepteert de analyticus bijvoorbeeld niet wat de persoon zegt, maar interpreteert hij dit, evalueert hij zijn toestand voor hem, hecht hij seksuele betekenissen aan de verklaringen van de persoon en vertelt hij hem waarom hij bezorgd is, waardoor iemand alleen nog maar verder in verwarring wordt gebracht en er geen therapeutisch effect wordt bereikt. In een auditingsessie wordt nooit geëvalueerd wat iemand zegt en zijn gegevens worden nooit weerlegd. Dit zou een totale schending van de Auditorscode betekenen. Ook wordt de preclear tijdens het auditingproces nooit aangemoedigd om maar doelloos door te bazelen, of de miljoenen incidenten in zijn reactief verstand door te snuffelen en velen ervan te restimuleren, in de hoop dat hij op het juiste stuit.
In de wredere praktijken van de psychiatrie wordt van geweld (fysiek, chemisch of chirurgisch) gebruik gemaakt om de ideeën en het gedrag van de persoon op overdonderende manier te beïnvloeden en de patiënt rustig te krijgen. Men heeft hier geen vooruitgang of therapie voor ogen, maar slechts het handelbaar maken van de patiënten. Auditing heeft zelfs in de verste verten geen enkele overeenkomst met dit terrein.
Ook heeft auditing geen overeenkomst met de psychologie, dat voornamelijk een studie is waarbij reacties op prikkels worden waargenomen en dat geen aanpak biedt om echte verbeteringen te bewerkstelligen. Andere praktijken, zoals hypnose, gaan ervan uit dat iemand eerst in een staat van verminderd bewustzijn gebracht moet worden (een trance), voordat er iets gedaan kan worden. Auditing is totaal het tegenovergestelde en wil mensen wakker maken, en ze niet in slaap sussen.